Na de monumentale overwinning van het Laatste Verbond op Sauron, die het Tweede Tijdperk ten einde bracht, breekt het Derde Tijdperk van Midden-Aarde aan. Dit tijdperk, doordrenkt van herstel en wederopbouw, wordt ook gekenmerkt door het sluimerende kwaad dat onder de oppervlakte blijft woekeren. Het is een periode waarin oude koninkrijken in verval raken, nieuwe machten oprijzen en de echo’s van oude oorlogen de toekomst blijven vormgeven. In het eerste deel van dit tijdperk lees je over een aantal gebeurtenissen die zich voor “De Hobbit” en “In de Ban van de Ring” afspeelden.
Artikelen over de tijdlijn van Midden-Aarde / de wereld van Tolkien
- Tijdlijn van Midden-Aarde: de schepping
- Tijdlijn van Midden-Aarde: Years of Music, Ainur en Valar
- Tijdlijn van Midden-Aarde: Beginning of time
- Tijdlijn van Midden-Aarde: Years of the Lamps
- Tijdlijn van Midden-Aarde: Years of the Trees
- Tijdlijn van Midden-Aarde: Het Eerste Tijdperk
- Tijdlijn van Midden-Aarde: Het Tweede Tijdperk
- Tijdlijn van Midden-Aarde: Het Derde Tijdperk (deel 1)
- Tijdlijn van Midden-Aarde: Het Derde Tijdperk (deel 2)
- Tijdlijn van Midden-Aarde: Het Vierde Tijdperk
T.A. 1: Isuldur neemt koninklijke titels aan
Aan het begin van het Derde Tijdperk, in T.A. 1, neemt Isildur, overlevende van het Laatste Verbond en zoon van Elendil, de kroon op zich als koning van zowel Gondor als Arnor. Hij blijft echter niet lang in Gondor. Isildur benoemt Meneldil, de zoon van zijn broer Anárion, als de koning van Gondor, terwijl hijzelf van plan is terug te keren naar Arnor in het noorden. Hij heeft besloten om de Ene Ring niet te vernietigen, maar te houden als erfstuk. Dit is natuurlijk een cruciaal punt in de tijdlijn van Midden-Aarde.
T.A. 2: Het lot van Isildur
In T.A. 2, een jaar na zijn kroning, plant Isildur de Witte Boom in Minas Tirith. Dit is een symbool van continuïteit en hoop. Echter, tijdens zijn reis naar het noorden wordt Isildur overvallen door een groep Orks. Ohtar, de schildknaap van Isildur, ontvangt de scherven van Narsil, het zwaard van Elendil. Hiermee sneed Isuldur de Ene Ring van de hand van Sauron in het Tweede Tijdperk. Hij vlucht naar Rivendell. Isildur probeerde ook te ontsnappen. Hij gebruikte hiervoor de kracht van de Ene Ring, maar deze glijdt van zijn vinger af terwijl hij de Anduin rivier oversteekt. Hij wordt uiteindelijk getroffen door vergiftigde pijlen en sterft. Dit is de start van een lange periode waarin de ring als verloren werd beschouwd.
T.A. 3: De terugkeer van de scherven van Narsil
Ohtar arriveert in T.A. 3 in Rivendell met de scherven van Narsil, waarmee de nalatenschap van Isildur en de hoop op een toekomstige hereniging van de koninkrijken wordt bewaard. Narsil, later opnieuw gesmeed tot Andúril, ‘Vlam van het Westen’, wordt een krachtig symbool van de legitieme claim op koningschap en de eenheid van de Mensen tegen de machten van duisternis. Rivendell, onder de hoede van Elrond, dient als een belangrijk toevluchtsoord en centrum voor de vrije volkeren van Midden-aarde
T.A. 241: De geboorte van Arwen in het derde tijdperk
In T.A. 241 wordt Arwen Undómiel geboren. Arwen is niet alleen de dochter van Elrond en Celebrían, maar ook de kleindochter van Galadriel en Celeborn, waardoor ze afstamt van zowel de Noldor als de Sindar Elfenvolkeren. Arwen vertegenwoordigt de laatste schakel tussen de oude wereld van de Elfen en de nieuwe wereld die zal worden geleid door Mensen. Hier kom ik later nog op terug.
T.A. 861: De splitsing van Arnor
In T.A. 861 valt het koninkrijk Arnor uiteen in drie kleinere rijken: Rhudaur, Cardolan en Arthedain. De splitsing volgt op interne twisten en verdeeldheid onder de nakomelingen van Eärendur, de laatste koning van het verenigde Arnor.
Drie afzonderlijke rijken
De opsplitsing resulteerde in de vorming van drie afzonderlijke koninkrijken:
- Arthedain: Gelegen in het westen, met als hoofdstad Fornost. Arthedain werd beschouwd als de voortzetting van de originele lijn van Isildur en had de sterkste claim op het erfgoed van Arnor.
- Cardolan: Gelegen in het zuiden, omvatte de gebieden rond de Barrow-downs en langs de oevers van de Grote Rivier, de Anduin.
- Rhudaur: Gelegen in het oosten, strekte zich uit tot aan de Nevelbergen en de Weerheuvels. Rhudaur was vaak het zwakste van de drie en kwam onder invloed van de Witch King van Angmar.
T.A. 1000: De aankomst van de tovenaars
Rond T.A. 1000 arriveren de Tovenaars, ook wel Istari genoemd, in Midden-Aarde. Deze vijf machtige wezens, waaronder Gandalf en Saruman, worden door de Valar gezonden om de vrije volkeren van Midden-Aarde te helpen in hun strijd tegen de opkomende schaduw van Sauron.
De Istari moeten zich wel houden aan een aantal regels. De Istari zijn gebonden aan specifieke beperkingen; ze mogen hun volledige kracht niet gebruiken om de wil van de Vrije Volkeren te domineren of hen direct te regeren. Hun ware kracht en oorsprong blijven grotendeels onbekend voor de meeste inwoners van Midden-aarde.
Wie zijn deze Tovenaars?
- Gandalf (ook bekend als Mithrandir, Tharkûn, en vele andere namen): Gandalf is misschien wel de bekendste van de Istari en speelt een cruciale rol in zowel “De Hobbit” als “Lord of the Rings”. Hij staat bekend om zijn grijze mantel en hoed.
- Saruman (ook bekend als Saruman de Witte): Saruman is oorspronkelijk de leider van de Istari en woont in Isengard. Hij is aanvankelijk een bondgenoot in de strijd tegen Sauron, maar later valt hij ten prooi aan zijn eigen ambitie en lust naar macht, waardoor hij een belangrijke antagonist wordt.
- Radagast (ook bekend als Radagast de Bruine): Radagast is meer geïnteresseerd in de flora en fauna van Midden-aarde dan in de politieke en militaire conflicten. Hij woont in Rhosgobel, aan de randen van het Demsterwold (Mirkwood). Hoewel hij minder prominent aanwezig is in de hoofdverhalen, speelt hij een belangrijke rol in de achtergrond van de gebeurtenissen.
- Alatar: één van de twee Blauwe Tovenaars (samen met Pallando). Hij reist naar het oosten van Midden-aarde en verdwijnt uit de geschiedenis zoals die in de belangrijkste verhalen van Tolkien wordt verteld. Er is weinig bekend over zijn lot.
- Pallando: Pallando is de andere Blauwe Tovenaar die samen met Alatar naar het oosten trekt. Net als Alatar wordt er weinig over hem vermeld in de belangrijkste teksten, en zijn avonturen en uiteindelijk lot blijven grotendeels een mysterie.
T.A. 1050: Aankomst in Mirkwood
Rond het jaar T.A. 1050 bereikt de geest van Sauron het bos van Mirkwood en vestigt zich in een gebied dat bekend staat als Dol Guldur. Deze vestiging markeert de langzame maar gestage terugkeer van de invloed van Sauron in Midden-Aarde, waar hij zich verschuilt onder het mom van de “Necromancer”
Goed om te weten: De aanwezigheid van Sauron brengt een groeiende corruptie met zich mee die het woud transformeert; wat eens een weelderig en levendig bos was, wordt steeds meer een plek van duisternis en gevaar. Dit leidt ertoe dat het bos bekend komt te staan als Mirkwood.
T.A. 1300: De opkomst van de Witch-King van Angmar
In het jaar T.A. 1300 leidt de Witch-King van Angmar, de leider van de Nazgûl en de meest gevreesde dienaar van Sauron, verwoestende aanvallen tegen de koninkrijken van Arnor: Rhudaur, Cardolan en Arthedain. Deze gebeurtenissen leiden tot de definitieve ondergang van de eens machtige rijken van de Dúnedain in het noorden.
De uiteindelijke val van Arthedain wordt gemarkeerd door de Slag van Fornost, waarin de Witch-King en zijn legers Arthedain binnenvallen. De val van Fornost, de hoofdstad van Arthedain, wordt gezien als het einde van het koninkrijk.
Hulp voor de Dúnedain van het noorden komt te laat, maar uiteindelijk slagen een geallieerde strijdmacht van Gondor en de Elfen, onder leiding van Eärnur van Gondor en Glorfindel de Elf, erin Angmar te verslaan en de Witch-King naar het zuiden te verdrijven. Hoewel Angmar wordt vernietigd, is de schade aan de koninkrijken van Arnor onherstelbaar.
T.A. 1601: De Hobbits vestigen zich in de Gouw
De Hobbits, een klein en vredelievend volk, arriveren rond T.A. 1601 in de Gouw. Voordat ze zich in de Gouw vestigden, leefden de Hobbits in verschillende groepen verspreid over Midden-aarde, voornamelijk langs de oevers van de Anduin. De Hobbits verkrijgen toestemming om zich in de Gouw te vestigen van Argeleb II, de toenmalige koning van Arnor. In ruil daarvoor moesten de Hobbits de grote wegen onderhouden en berichten doorgeven. De Hobbits leidden een overwegend geïsoleerd bestaan, grotendeels onbewust van of ongeïnteresseerd in de gebeurtenissen van Midden-aarde.
T.A. 1980: Ontwaken van de Balrog en de terugkeer van de Nazgûl
De Dwergen van Khazad-dûm, in hun onophoudelijke zoektocht naar mithril, graven te diep en wekken Durin’s Bane, een Balrog die sinds het Eerste Tijdperk in de diepten van de aarde sluimerde. De Balrog, een wezen van vuur en schaduw, was een dienaar van Morgoth tijdens de Eerste Era en zijn ontwaken leidt tot de ondergang van de grootste Dwergenstad, Moria. De overlevende Dwergen, onder leiding van Koning Durin VI en later zijn zoon Náin I, worden gedwongen Moria te ontvluchten, waarmee een einde komt aan hun heerschappij over de mijnen.
Over de Balrog
De Balrog van Khazad-dûm, ook bekend als Durin’s Bane, is een angstaanjagend en krachtig wezen uit de wereld van J.R.R. Tolkien’s Midden-aarde. Het behoort tot de Maiar, geesten van dezelfde orde als Gandalf en Saruman, maar het werd in de vroege tijden van de wereld verleid door de duistere macht van Morgoth. Verborgen in de diepten van de Dwergenstad Khazad-dûm, beter bekend als Moria, ontwaakte deze demon van vuur en schaduw door de gretigheid van de dwergen die te diep groeven. Zijn ontwaking leidde tot de val van Khazad-dûm, waardoor het eens zo glorieuze dwergenrijk in ruïnes achterbleef. De Balrog is een wezen van grote kracht, omhuld door vuur en rook, en zijn confrontatie met Gandalf op de Brug van Khazad-dûm is voor mij een van de meest memorabele momenten in “De Reisgenoten“.
T.A. 1999: De vondst van de Arkensteen
In T.A. 1999 vindt Thráin I de Arkensteen in Erebor, een juweel van grote schoonheid en waarde. De Arkensteen wordt snel een symbool van het koningschap en de macht van de Dwergenkoning van Erebor. Het wordt diep gekoesterd door de koningen die volgen en gezien als een teken van hun rechtmatige heerschappij over de berg en zijn rijkdommen. Deze steen speelt later een belangrijke rol in het verhaal van “De Hobbit”.
T.A. 2002: De val van Minas Ithil
Minas Ithil, een vesting van Gondor, valt in T.A. 2002 in handen van de Nazgû. De belegering van de stad duurde bijna twee jaar. Het wordt omgedoopt tot Minas Morgul en dient als een bolwerk van kwaad aan de grenzen van Mordor. Na de val transformeren de Nazgûl Minas Ithil in Minas Morgul, ‘Toren van Zwarte Tovenarij’. De stad wordt een spookachtig bolwerk van het kwaad, waaruit de Nazgûl hun aanvallen op Gondor leiden. De ooit prachtige stad wordt vervormd door een onheilspellende gloed en wordt een bron van angst en terreur voor de mensen van Gondor.
Leuk om te weten: Oorspronkelijk werd Minas Ithil gesticht door Isildur, een van de zonen van Elendil. Het diende als een machtige vesting en wachtpost van Gondor aan de oostelijke grenzen, met uitzicht op Mordor. De stad was beroemd om zijn prachtige torens en tuinen, en de maan spiegelde zich in haar witte muren en torens, wat haar naam, ‘Toren van de Maan’, verklaart.
T.A. 2050: De Koning van Gondor is verdwenen
In T.A. 2050 daagt de Witch-King van Angmar, Eärnur, de laatste koning van Gondor, uit tot een één-op-één gevecht. Eärnur staat bekend om zijn moed en krijgskunst, maar ook om zijn trots en heethoofdigheid. Eerder had hij al twee keer de confrontatie opgezocht met de Witch-King; de eerste keer tijdens de Slag om Fornost, waar de Witch-King vluchtte en Eärnur hem niet kon achtervolgen. De tweede keer tijdens de Slag om Osgiliath, waar de Witch-King hem uitdaagde maar Eärnur werd tegengehouden door zijn eigen soldaten.
De Witch-King, zich volledig bewust van Eärnurs trots en temperament, daagde hem uit tot een één-op-één duel. Ondanks de waarschuwingen van Mithrandir (Gandalf) en anderen, die het zien als een val, kan Eärnur de belediging niet negeren en accepteert de uitdaging. Eärnur verzamelt een kleine groep ruiters en trekt naar Minas Morgul. Ze worden nooit meer gezien en het lot van Eärnur blijft een van de grote onbeantwoorde vragen van de Dúnedain.
Goed om te weten: Na de verdwijning van Eärnur is er geen directe erfgenaam om de troon van Gondor op te eisen. De Stewards van Gondor, die oorspronkelijk dienden als raadgevers en plaatsvervangers van de koning, nemen de regeringstaken over. Mardil Voronwë wordt de eerste Heersende Steward, een positie die van vader op zoon wordt overgedragen
T.A. 2063: Gandalf gaat op onderzoek Dol Guldur
Gandalf de Grijze bezoekt Dol Guldur in T.A. 2063 om het kwaad dat daar schuilt, bekend als “De Necromancer”, te onderzoeken. Om de toenemende verdenkingen en de mogelijkheid van een directe confrontatie te ontwijken, besluit Sauron zich strategisch terug te trekken uit Dol Guldur. Deze terugtrekking draagt bij aan een tijdelijke afname van zijn zichtbare activiteiten in Midden-aarde, waardoor een periode van relatieve rust ontstaat. Deze periode, die volgt op de terugtrekking van Sauron en duurt tot T.A. 2460, staat bekend als de Waakzame Vrede. Gedurende deze tijd zijn er minder openlijke conflicten en lijkt de dreiging van Sauron tijdelijk te zijn afgenomen
T.A. 2430: De geboorte van Sméagol
Rond T.A. 2430 wordt Sméagol geboren, die later bekend zou staan als Gollum. Zijn leven en het lot van de Ene Ring zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden en vormen een cruciaal onderdeel van de saga van “In de Ban van de Ring”.
Is Smégol (Gollum) een Hobbit?
Een vraag die ik erg vaak krijg.
Sméagol, later bekend als Gollum, was een Stoor, een van de drie vroege Hobbit-types die Tolkien in zijn werken beschrijft. De Stoors waren een van de drie takken van Hobbits, naast de Harfoets en de Wankelaars. Stoors onderscheidden zich door hun grotere gestalte en de gewoonte om in de buurt van water te wonen en zelfs te vissen, wat ongebruikelijk was voor Hobbits.
De Stoors leefden oorspronkelijk in de Veenlanden aan de oevers van de Anduin, voordat sommigen van hen migreerden naar Eriador en uiteindelijk de Gouw bereikten. Sméagol behoorde tot de Stoors die in de Veenlanden bleven. Zijn ontmoeting met de Ene Ring en de daaropvolgende transformatie in Gollum markeert een tragisch hoofdstuk in de geschiedenis van de Hobbit. Het toont naar mijn mening ook de verwoestende invloed van de Ring op individuen, ongeacht hun achtergrond.
Dus, terwijl Sméagol inderdaad tot de Hobbits behoorde en specifieker tot de Stoors, maakte de corruptie door de Ene Ring hem tot een uniek en tragisch figuur, ver verwijderd van zijn oorspronkelijke aard en gemeenschap.
T.A. 2460: Sauron keert terug naar Dol Guldur
Sauron keert terug naar Dol Guldur in T.A. 2460. Dit maakt direct een einde aan “De Waakzame Vrede”. Zijn terugkeer duidt op een hernieuwde groei van zijn macht en de voortzetting van zijn kwaadaardige plannen in Midden-Aarde.
In deel 2 van de Tijdlijn van Midden-Aarde: Het derde tijdperk lees je alles over de ring die in bezit komt van Gollum, de reis van Bilbo en later de reis van Frodo tot de overwinning op Sauron.
Goed om te weten: Voor het schrijven van dit artikel heb ik mijn eigen kennis en studie van Midden-Aarde gecombineerd met diverse andere bronnen. Ontdek je een fout? Mail me dan gerust op; edwin@boekendief.nl. Je mag me ook altijd lastig vallen voor andere Tolkien-gerelateerde vragen, behalve de vraag of een Balrog vleugels heeft (ja, maar ze werken niet). Die beantwoord ik niet meer 😉.
Zelf meer lezen over de geschiedenis van Midden-Aarde?
Hieronder vind je wat meer inspiratie. Weet je niet waar je moet beginnen? Lees dan mijn blog over de beste volgorde van Tolkien boeken.
De afbeeldingen in deze blog zijn afkomstig van hoe ik bepaalde dingen uit het werk van Tolkien voor me zie. Deze zijn tot leven gekomen door Midjourney AI en bewerkt door mij in zowel Photoshop als Lightroom CC.